Weerman Leen de Koning

Weerman Leen de Koning

Nieuwerkerk a/d IJssel

Loading

WARM LENTEWEEKEND

De afgelopen week begon nog enigszins winters, maar in het weekend was het echt lenteweer met flinke zonnige perioden. Het bleef droog en velen trokken erop uit. Het werd zowel zaterdag als zondag ruim 16 graden.

De inval van winterse kou op 7 februari ging samen met een sneeuwstorm en de koude periode sloot af met ijzel. De toegenomen winterse kansen in de weken na een verstoring van de poolwervel werden verzilverd met zeven ijsdagen gemeten op het KNMI-meetstation in De Bilt. Het gemiddeld aantal ijsdagen in de winter neemt door klimaatverandering steeds verder af.

Verstoorde poolwervel opmaat naar winterweer

Zoals verwacht leidde een plotselinge stratosferische opwarming  tot grootschalige atmosferische veranderingen gedurende de maand januari. De verstoorde poolwervel bracht uiteindelijk een hogere luchtdruk boven de pool en een iets lagere luchtdruk ten zuiden van de breedtegraad van Nederland. Dit drukpatroon wordt vaak uitgedrukt in de Arctische Oscillatie index (AO-index): een negatieve waarde van de index gaat samen met een hogere luchtdruk boven de pool.

De grootschalige atmosferische veranderingen hebben zich gedurende de maand januari doorgezet bij het aardoppervlak. Uiteindelijk piekte de hogedruk in het Noordpoolgebied rond 9 februari, ruim een maand na de verstoring van de poolwervel in de stratosfeer. Mede hierdoor volgden sneeuwstorm Darcy en de winterinval in Nederland.

Extremen in plaats van gemiddelden

De genoemde verandering in de grootschalige luchtdrukverdeling betekent niet automatisch dat er winterweer komt in Nederland. Voor aanhoudend koud winterweer is Nederland afhankelijk van transportkou. Dit zijn koude luchtmassa’s die uit noordelijke of oostelijke richting over ons land uitstromen. Uit de waarnemingen van alle plotselinge stratosferische opwarmingen geanalyseerd sinds 1979 blijkt dat het daarna aan de grond slechts minder dan een halve graad kouder is dan gemiddeld. Echter, de respons van de laagst gemeten dagelijkse maximum- (en minimum)temperatuur is groter (0.5-3 graden kouder) vergeleken met die in een vergelijkbare periode in de winter zonder voorafgaande plotselinge stratosferische opwarming. Oftewel, vooral de kans op koude-extremen neemt toe.

IJsdagen in De Bilt

De toegenomen kans op koude-extremen bekijken we aan de hand van het aantal ijsdagen in De Bilt in de eerste 45 dagen na een plotselinge stratosferische opwarming. Voor een ijsdag mag de temperatuur in De Bilt de hele dag niet boven het vriespunt komen. Na een plotselinge stratosferische opwarming vinden we gemiddeld 3 ijsdagen in De Bilt, terwijl het langjarig gemiddelde 2 ijsdagen is (over dezelfde 45 winterdagen). Het verschil is absoluut gezien dus gering. Het aantal ijsdagen per gebeurtenis verschilt wel flink. Bijvoorbeeld, na de plotselinge stratosferische opwarming in januari 2019 waren er 2 ijsdagen, terwijl in 2013 we in de eerste 45 dagen 13 ijsdagen telden. Dit jaar kwamen we uit op 7 ijsdagen. Kortom, na een plotselinge stratosferische opwarming is de kans op extreme kou weliswaar iets groter, maar uitgedrukt in het aantal ijsdagen in De Bilt is het effect op z’n minst wisselend.

Onder vergrootglas door klimaatverandering

Door de opwarming van het klimaat wordt koud winterweer in Nederland meer en meer afhankelijk van toevallig met elkaar samenvallende factoren. Daardoor komt het aantal dagen met vorst, en vooral het aantal ijsdagen met vaak gunstige schaatsomstandigheden steeds meer onder een vergrootglas te liggen.

Tussen 1981 en 1990 waren er gemiddeld 9 ijsdagen in de winter. Tussen 1981 en 1990 waren er gemiddeld 9 ijsdagen in de winter. Door de opwarming van het klimaat is dit afgenomen tot gemiddeld minder dan 4 ijsdagen (over de laatste 10 jaar 2011-2020). Het al of niet voorkomen van een plotselinge stratosferische opwarming zal steeds vaker het verschil kunnen maken tussen een winter met of zonder ijsdagen en gunstige schaatsomstandigheden. (bron KNMI)

De week begon maandag met af en toe regen en een langzaam oplopende temperatuur. In de middag werd het droger. Aan het begin van de avond werd het bijna 5 graden. Over het etmaal viel ruim 5 mm regen. In de ochtend was het nog glad door de regen op de harde sneeuw.

Er was dinsdag veel bewolking met nog een enkele opklaring. In de avond viel enige lichte regen. De temperatuur kwam uit op ruim 10 graden. Voor het eerst deze maand een dag in de dubbele cijfers.

Woensdag waren er wolkenvelden, maar af en toe brak ook de zon nog door. Het bleef overdag droog. Het werd 11 graden.

In de ochtend bleef het donderdag droog met af en toe wat zon, in de middag meer bewolking en enkele buien, aan het eind van de middag en begin van de avond regende het tijdelijk stevig door. Het werd bijna 12 graden en er viel bijna 5 mm regen.

Er waren vrijdag wolkenvelden met af en toe zon. Het bleef droog. In de middag werd het tijdelijk ruim 10 graden.

In de middag liep de temperatuur zaterdag op naar 16 graden. Er waren flinke zonnige perioden, maar er trok ook sluierbewolking over. Het bleef droog.

Net als een dag eerder werd het ook zondag ruim 16 graden. Het was aangenaam, omdat er net een fractie minder wind stond dan op zaterdag.

De weerspreuk van de week:

Komt februaar met goed weer,

’t vriest in ’t voorjaar des te meer!

Week 7 temperatuur (°C)

Minimum   Maximum
Datum 2021 2020   2021 2020
MA 15-02 0.9 8.1   4.6 12.9
DI 16-02 4.3 8.4   10.7 16.2
WO 17-02 7.3 6.8   11.5 9.9
DO 18-02 6.7 6.6   11.8 9.8
VR 19-02 3.8 5.7   10.6 9.1
ZA 20-02 8.5 6.3   16.2 10.9
ZO 21-02 9.9 5.3   16.3 9.7

Week 7 neerslag (mm)

Datum 2021 2020
MA 15-02 5.2 0.0
DI 16-02 0.4 12.0
WO 17-02 0.6 3.2
DO 18-02 4.8 1.8
VR 19-02 0.0 0.6
ZA 20-02 0.0 5.0
ZO 21-02 0.0 2.6